In Gesprek Met… Assistent-bondstrainer Roij van Raaij

“Een grote valkuil van lesgeven is dat je uit enthousiasme te veel gaat vertellen waardoor je onduidelijk wordt”

02 februari 2020

Hoe worden talentvolle jeugdspelers bij KVC begeleid? Wat is het verschil tussen goed kunnen spelen en goed je kennis kunnen overdragen? En: wat doet een assistent-bondstrainer eigenlijk?

We vroegen het aan Ereklasser en assistent-bondstrainer Roij van Raaij.

 

 

Roij, je bent assistent-bondstrainer. Kun je uitleggen wat dit precies inhoudt?

Een assistent-bondstrainer is een gecertificeerd trainer, met als vereiste dat hij Ereklasser is (of is geweest). Sinds de zomer van 2019 mag ik mijzelf assistent-bondstrainer noemen met als doel om talentvolle jeugd naar een hoger niveau te brengen. Als het erin zit zelfs naar topniveau!

 

 

Welke spelers trainen bij jou – en kun je iets vertellen over hun progressie? Hoe vaak train je met hen?

Momenteel hebben wij landelijk niet het aantal jeugdspelers die wij wensen. Mede daarom is de groep van talenten (de kerngroep) ook niet zo groot. Vorig seizoen heb ik training gegeven aan Arno Coenradi en binnenkort ga ik van start met Sebas Lenting. Privé heb ik ook nog een jongen van 13 jaar oud op les en wie weet komt hij, net als Arno en Sebas, een keer in aanmerking voor bondstraining. Mijn ervaring met jeugd is nog niet zo groot, maar die zal in de toekomst uiteraard beter worden. Over echte progressie kan ik bij deze jongens nog niet veel zeggen, daar ben ik nog te kort hun trainer voor. Hoe vaak ik met hen train is een beetje afhankelijk hoeveel lessen er zijn toegewezen door de KNBB. Zelf vind ik 3 weken tussen elke les best ideaal. Zo heeft de leerling volgens mij de tijd om te trainen en ik kan ook weer een stukje voorbereiding doen voor de volgende les.

 

 

Hoe is jouw aanpak – op welke wijze probeer je kids beter te maken? Kun je hierbij iets zeggen over mentaal, technisch, tactisch en de rol van plezier?

Het is fijn als je in het begin een vertrekpunt hebt door te achterhalen wat iemand al weet en kan. Zie ik een verbeterpunt, speel ik daarop in en anders ga ik met nieuwe lesstof verder. Elke nieuwe les bestaat meestal uit een deel herhaling van de vorige les. Hierdoor kan ik zien of mijn leerling het begrijpt en al kan uitvoeren. Dit geldt voor mij als basis.

 

"Elke nieuwe les bestaat meestal uit een deel herhaling van de vorige les. Hierdoor kan ik zien of mijn leerling het begrijpt en al kan uitvoeren. Dit geldt voor mij als basis"

 

Ook belangrijk is dat het gewoon leuk moet zijn op de les. Een grapje en lolletje ga ik daarom zeker niet uit de weg! Dus eigenlijk op zoek naar een goede combinatie tussen mij en mijn leerling. Zo is mijn ervaring dat de rest zich eigenlijk vanzelf invult. Inhoudelijk heeft een les natuurlijk verschillende onderdelen, ook deels afhankelijk wie je lesgeeft. Denk hierbij aan o.a. techniek, theorie, tactiek en mentaal. Voornamelijk hoort jeugd gewoon lekker bezig te zijn op technisch en theoretisch vlak, ofwel eerst maar leren biljarten. Tactiek en mentaal geeft ik pas een invulling als ik denk dat het nodig is, of er moet natuurlijk vraag naar zijn.

 

 

Je bent Ereklasser in meerdere disciplines, en toch voelde je je niet te groot om de cursus Biljartinstructeur A te volgen. Kun je zeggen waarom je dit gedaan hebt – en wat heb je eraan gehad?

Haha ik voelde mij zeker niet te groot, ik voelde mij eerder best klein toen ik aan de cursus begon. Ik geef eerlijk toe dat ik toen aan Piet Verschure gevraagd heb of ik het papiertje gewoon kon krijgen omdat ik Ereklasser was. Piet zei lachend “iedereen moet onderaan de ladder beginnen, ook als je Ereklasser bent”. Sinds mijn 16e geef ik al les en wist altijd wel dat ik een goede biljarter was die iemand kan vertellen wat hij doen moet, maar dat ik geen echte trainer was. Op de cursus werd mij dat goed duidelijk. Het voordeel is natuurlijk wel dat ik een goede biljarter ben en bijna alles gelijk begreep. Ik deed als speler heel veel dingen automatisch waar ik mij pas nu van bewust ben geworden. Zo is er een vrij duidelijk beeld ontstaan over het “denken en doen” tussen speler en trainer.

 

"Sinds mijn 16e geef ik al les en wist altijd wel dat ik een goede biljarter was die iemand kan vertellen wat hij doen moet, maar dat ik geen echte trainer was. Op de cursus werd mij dat goed duidelijk"

 

Een grote valkuil van lesgeven is bijvoorbeeld dat je uit enthousiasme te veel gaat vertellen waardoor je vaak onduidelijk wordt. Het is juist beter om alleen datgene te vertellen wat nodig is, daar heeft je leerling het meeste baat bij. Het wil dus helemaal niet zeggen dat elke goede biljarter ook een goede trainer kan zijn. Ik geloof daarom dat je van nature al deels een trainer bent. Achteraf gezien was onderaan de ladder beginnen juist het beste voor mij. Bedankt Piet!

 

"Een grote valkuil van lesgeven is bijvoorbeeld dat je uit enthousiasme te veel gaat vertellen waardoor je vaak onduidelijk wordt. Het is juist beter om alleen datgene te vertellen wat nodig is, daar heeft je leerling het meeste baat bij"

 

De belangrijkste reden dat ik mij aangemeld heb voor de cursus is dat ik een betere trainer wou worden voor mijn leerlingen. Daarnaast wou ik ook graag minder wedstrijden gaan spelen. Na het behalen van de cursus A-instructeur leek het mij erg leuk om door te stromen naar assistent-bondstrainer om zo ook eerder met talentvol jeugd in aanraking te komen. Ik wou graag mijn steentje bijdragen als bondstrainer. Na diverse gesprekken met Piet Verschure en Lion de Leeuw én met goedkeuring van het KVC bestuur ben ik uiteindelijk officieel aangenomen.

 

 

Kun je iets zeggen over je eigen spelniveau in libre, kader en band? En: is dit niveau beïnvloed nu je vaker driebanden speelt? (Toch?) En, is je spelniveau nog steeds stijgende?

Op het moment dat ik stopte met persoonlijke wedstrijden spelen was ik Ereklasser in het libre en ankerkader 47/2. Mijn hoogste notering is 120 moyenne libre en 39 moyenne 47/2. Bandstoten wist ik bijna een keer te promoveren naar de Ereklasse, maar speelde met 6.3 moyenne iets onder de grens van 7. Ook heb ik meer dan 10 seizoenen topteam Eredivisie gespeeld en uitgekomen voor diverse teams. De laatste jaren haalde ik een moyenne tussen de 30 en 38 algemeen over de hele competitie in het 47/2. Dit spelsoort had zeker mijn voorkeur ten opzichte van het bandstoten en 71/2. Driebanden speel ik nu 5 jaar, maar ik moest het altijd combineren met al die andere spelsoorten. Al die spelsoorten trainen naast mijn baan en óók nog eens lesgeven brak mij eigenlijk behoorlijk op. Daarom heb ik vorig seizoen besloten om alleen nog driebanden te gaan spelen. Op dit moment kan ik zo’n 0.7 moyenne op de grote tafel spelen en merk dat er veel meer in zit. Ik kan mij nu serieus bezig houden met driebanden, maar vooral verder ontwikkelen als trainer.

 

 

Iets wat we vergeten zijn te vragen?

Ik woon inmiddels een paar jaar samen met mijn vriendin Viktória in Kampen. Al ruim 16 jaar ben ik werkzaam bij Breman Machinery in Genemuiden, waar ik een prima baan heb als CNC kotteraar. Thuis heb ik 6 jaar geleden een biljartruimte laten bouwen waar 2 biljarts in staan, een groot en klein biljart. Hierdoor kan ik eigenlijk met iedereen aan de slag ongeacht zijn niveau.

 

 

Een leuk weetje is dat ik samen met bondscoach Lion de Leeuw begonnen ben met het schrijven van biljartboeken. Er zijn reeds al wat boeken gemaakt waaruit je het nodige kunt leren, maar wij gaan een lesmethode gebruiken die nog niet bestaat om een betere bijdrage te leveren aan onze biljartsport.

 

 

Tekst: KNBB
Foto's: Henry Thijssen, Paul Brekelmans (met Micha van Bochem), Roij van Raaij
Artikel: De Biljart Ballen (krant)

 

Jeugd/Junioren KVC Opleiding
Volg ons online